Ik betrapte mezelf op een schanddaad. Zonder enige schaamte stond ik uit volle borst mee te blèren bij enkele bandjes. Iets waar ik mezelf niet toe in staat achtte tot nu toe. Was ik dan toch slachtoffer van decorverlies aan het worden? Misschien was het meest zorgwekkende eraan nog wel dat ik het heel erg leuk vond. Geruststellend was wel weer dat ik niet de enige op leeftijd was die hier in mee ging. De gemiddelde leeftijd van de bandleden was zo’n 19 jaar. De gemiddelde leeftijd van het voorste deel van het publiek ook. De leeftijd van het achterste deel schommelde rond de 55 jaar.
Dat leeftijdsverschil was niet merkbaar in het enthousiasme van de bandleden en de respons van het publiek na elk nummer. Of het nou Help van The Beatles, een standard van The Stones of een compilatie van sterke Queennummers was, iedereen ging uit zijn dak. Typerend voor dit gebeuren was de lekkere, brutaal gespeelde versie van My Generation van The Who. Met een zwaar beproefde line-up van gitaren, bas en drums, heel soms met wat toetsen erbij, en uiteraard het bijpassend volume, gingen de bands met overtuiging de strijd aan met het publiek.
‘Is het niet fantastisch om je zoon daar te zien staan spelen?’, schreeuwde een vriend van me in mijn oor. Ik was wat jaloers op hem, want ik heb geen zoon en die kon daar dan ook niet staan. Bij de andere band idem van een goede kennis van me. Maar ik was het volmondig met hen eens.
Wel bleef deze gedachte in mij rondspoken toen ik weer thuis was.
Wat is hier gaande?
Ik stuurde een mail aan de gitarist en complimenteerde hem met dit optreden waarin het me was opgevallen dat ik zoveel singles voorbij had horen komen die ik als ‘tiener’ bij elkaar had gespaard en die sinds die tijd in mijn genen waren gaan zitten.
Is er dan zo weinig veranderd of had de gitarist van één van de bands gewoon gelijk toen hij antwoordde dat die singles toen eenvoudig weg veel beter waren?